Filistijnen: verschil tussen versies - Wikipedia


Article Images

Regel 24:

==Etymologie==

Het begrip 'Filistijnen' komt, evenals de aanduidingen voor dit volk in andere moderne Europese talen, via het [[Latijn]] (''Philistinus'') en het [[Grieks]] (Φιλιστίνοι ''Philistinoi''),<ref>Deze Griekse spelling wordt gehanteerd door [[Flavius Josephus]]. Ook andere Griekse spellingen komen voor: {{grc|Φυλιστιείμ}} / ''Phylistieím'' (in de [[Septuaginta]]-vertaling van de [[pentateuch]] en [[Jozua]]); {{grc|Φιλιστείμ}} / ''Philisteím'' ([[Jesaja]] <span class=plainlinks>[http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=Jes+9%3A11&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 9:11] in de vertalingen van [[Aquila]], [[Symmachus]] en [[Theodotion]]); {{grc|Παλαιστῖνοι}} / ''Palaistinoi'' en {{grc|Παλαιστίυμ}} / ''Palaistíum'' ([[Herodotus]] en soms bij [[Flavius Josephus|Josephus]]).</ref> van het [[Hebreeuws]]e פלשתים (''pəlištîm''), de aanduiding van het volk in de [[Hebreeuwse Bijbel]]. ''Pəlištîm'' wordt gewoonlijk geïnterpreteerd als "inwoners van ''pəlišet''", de zuidwestkust van Kanaän.<ref>{{Aut|[[Wilhelm Gesenius|W. Gesenius]]}}, ''Hebräisches und Aramäisches Handwörterbuch über das Alte Testament'', Berlijn, 1915<sup>17</sup> (= 1962), ''s.v.'' פלשת. {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, p. 329.</ref>

Omdat in gelijktijdige of eerdere [[historische bron]]nen verwante aanduidingen worden gebruikt ([[Oud-Egyptisch]]: ''Prst'', ''Peleset''; [[Akkadisch|Assyrisch-Akkadisch]]: ''Palastu'' en ''Pilistu''),<ref name="DothanABD329">{{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, p. 329.</ref> is het aannemelijk dat de Hebreeuwse, Egyptische en Assyrische schrijfwijze een transliteratie vormen van de naam waarmee de Filistijnen zelf hun volk aanduidden.<ref><span class=plainlinks>[http://www.etymonline.com/index.php?term=Philistine Etymology Online, ''s.v.'' Philistines].</ref> Vergelijk ook de [[Arabisch]]e aanduiding van de Filistijnen (فلسطينيون ''filasṭīnīun''), waarvan de etymologie niet via het Latijn loopt.

Vaak wordt de volksaanduiding in verband gebracht met de [[Semitische talen|Semitische]] [[stam (taalkunde)|woordstam]] ''p-l-š'' '(zich) wentelen, (met stof of as) bedekken',<ref>{{Aut|[[Wilhelm Gesenius|W. Gesenius]]}}, ''Hebräisches und Aramäisches Handwörterbuch über das Alte Testament'', Berlijn, 1915<sup>17</sup> (= 1962), ''s.v.'' פלש. {{Aut|F. Brown - S.R. Driver - C.A. Briggs}} (edd.), ''The Brown, Driver, Briggs Hebrew and English lexicon: with an appendix containing the Biblical Aramaic'', Peabody, 1996, ''s.v.'' פלש. Zie voor een [[Ugarit]]ische parallel ook {{Aut|M. Dietrich - O. Loretz - J. Sanmartín}} (edd.), ''Die keilalphabetischeKeilalphabetischen Texte aus Ugarit'', Kevelaer - Neukirchen-Vluyn, 1976 (''KTU''), 1.5 vi 15-16.</ref> dat ook wel met 'migrant' in verband wordt gebracht.<ref><span class=plainlinks>[http://www.bartleby.com/61/roots/S222.html {{Aut|J.P. Pickett - e.a.}} (edd.), ''The American HeritiageHeritage Dictionary of the English Language: Appendix II Semitic Roots'', Boston, 2000<sup>4</sup>, s.v. plš.].</ref>

Op grond van de vermoedelijke Europese herkomst van de Filistijnen trachten sommigen de etymologie van de volksaanduiding af te leiden uit de [[Indo-Europese talen]]. A. Jones stelt dat de naam 'Filistijnen' een verbastering is van het [[Oud-Grieks]]e φυλὴ ἱστία (''phulè histia'', met de [[Ionisch]]e spelling ἱστία ''histia'' voor ἑστία ''hestia''), dat zich laat vertalen als 'stam van de haard'.<ref>{{Aut|A. Jones}}, The Philistines and the Hearth: Their Journey to the Levant, in ''Journal of Near Eastern Studies'' 31 (1972), pp. 343-350.</ref> Hij meent dat het de Filistijnen waren die het gebruik van haarden introduceerden in de Levant. Hij deed deze suggestie nog voordat bij opgravingen in [[Tel Qasile]] en [[Ekron]] inderdaad haarden zijn aangetroffen in Filistijnse tempels en openbare gebouwen.

Regel 41:

De [[Hebreeuwse Bijbel]] noemt als plaats van herkomst van de Filistijnen ''Kafthor'',<ref>[[Jeremia]] <span class=plainlinks>[http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=Jer+47%3A4&id18=1&id37=1&id36=1&id16=1&id35=1&id17=1&pos=0&set=10&l=nl 47:4], [[Amos (boek)|Amos]] [http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=Am+9%3A7&id18=1&id37=1&id36=1&id16=1&id35=1&id17=1&pos=0&set=10&l=nl&idp0=19&idp1=38&idp2=37&idp3=17&idp4=36&idp5=18 9:7].</span> Merk op dat in de meest recente Bijbelvertalingen Kafthor wordt vertaald als Kreta.</ref> dat vaak wordt gelijkgesteld aan het Egyptische woord ''Keftiu''.<ref name="Bosland I"><span class=plainlinks>[http://www.bga.nl/nl/artikelen/filist1.html {{Aut|J. Bosland}}, De Filistijnen I. De herkomst van de Filistijnen, bga.nl (1999).]</ref> Meestal neemt men aan dat hiermee Kreta is bedoeld,<ref>Dit is echter recentelijk in twijfel getrokken, zie: {{Aut|C. Vandersleyen}}, Keftiu: a cautionary note, in ''Oxford Journal of Archaeology'' 22 (2003), pp. <span class=plainlinks>[http://www.blackwell-synergy.com/doi/pdf/10.1111/1468-0092.t01-1-00005 209-212].</span>.</ref> hoewel anderen het identificeren als Cyprus.

De meest aanvaarde theorie onder archeologen is tegenwoordig dat de Filistijnen afkomstig zijn uit de [[Myceense beschaving]] in Griekenland en via [[Alashia|Cyprus]] aan het eind van de 13e eeuw v. Chr. naar Egypte en [[Kanaän (gebied)|Kanaän]] kwamen.<ref>{{Aut|[[Carl S. Ehrlich|C.S. Ehrlich]]}}, <span class=plainlinks>[http://www.bibelwissenschaft.de/nc/wibilex/das-bibellexikon/details/quelle/WIBI/zeichen/p/referenz/30904/ art. Philister, WiBiLex.de (2007).] {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, volp. V pp.329.</ref> Omstreeks deze tijd ontstonden allerlei volksverhuizingen waarin volkeren zuidwaarts trokken, mogelijk na een catastrofe (een aardbeving, [[brandcatastrofe|brand]], hongersnood of de inval van een ander volk).<ref>{{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]]}}, ''Archaeology of the Land of the Bible, 10.000-586 B.C.E.'', New York, pp. 307-308. Cf. <span class=plainlinks>[http://www.bga.nl/nl/artikelen/filist1.html {{Aut|J. Bosland}}, De Filistijnen I. De herkomst van de Filistijnen, bga.nl (1999).]</ref> Voor een herkomst uit Myceens Griekenland en een verband met Cyprus pleiten archeologische vondsten, waaronder aardewerk, architectuur en inscripties. Dit sluit echter een oorspronkelijke herkomst uit het [[Minoïsche beschaving|Minoïsch]] Kreta, die met name in oudere literatuur genoemd wordt,<ref name="Bosland I"/> niet uit, aangezien de Minoïsche beschaving vaak beschouwd wordt als de voorloper van de [[Myceense beschaving]].

Sommigen vermoeden dat de Filistijnen Myceense strijders waren, op drift na de val van [[Troje]], waarna ze over zee Egypte en Judea bereikten.<ref>{{Aut|L.E. Stager}}, When Canaanites and Philistines ruled Ashkelon, in ''Biblical Archaeological Review'' 17 (1991), pp. 40-42.</ref> De meesten die uitgaan van een Myceense herkomst van de Filistijnen zijn echter minder specifiek in hun aanduiding.

Regel 80:

====Filistijnen tussen de machten (ca. 1000-800)====

Aan het begin van de tiende eeuw kwam er een einde aan de Filistijnse hegemonie in het gebied. Rond 980 werden [[Ashdod]],<ref name="Ashdod480">{{Aut|[[Moshe Dothan|M. Dothan]]}}, art. Ashdod, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', I, New York, 1992, p. 480.</ref> [[Ekron]]<ref name="Ekron3">{{aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]] - [[Seymour Gitin|S. Gitin]]}}, ''Tel Miqne-Ekron. Summary of Fouteen Seasons of Excavation 1981-1996'', Jeruzalem, 2005, p. [http://www.aiar.org/docs/EkronSummary.pdf 3.]</ref> en [[Tel Qasile]]<ref name="TelQ980">art. Qasile (a) (Tell), in ''Archaeological Encyclopedia of the Holy Land'', New York, 2001, p. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=27nq65cZUIgC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA415,M1 415]. {{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]] - G.L. Kelm}}, art. Tell Qasile, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, p. 577. Vgl. <span class=plainlinks>[http://www.eretzmuseum.org.il/main/site/index.php3?page=77 ''Tell Qasile Excavations'', Eretz Israel Museum, Tel Aviv.]</ref> verwoest en [[Timna (Tel Batash)|Timna]] werd verlaten.<ref>art. Batash (Tel); Timna, in ''Archaeological Encyclopedia of the Holy Land'', New York, 2001, p. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=27nq65cZUIgC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA69,M1 69].</ref> De verwoestingen worden vaak toegeschreven aan [[koning David]],<ref name="TelQ980"/> maar er is ook wel geopperd dat [[farao]] [[Siamun]] hiervoor verantwoordelijk was.<ref>{{Aut|[[Moshe Dothan|M. Dothan]]}}, art. Ashdod, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', I, New York, 1992, p. 480. Vgl. {{aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]] - [[Seymour Gitin|S. Gitin]]}}, ''Tel Miqne-Ekron. Summary of Fouteen Seasons of Excavation 1981-1996'', Jeruzalem, 2005, p. [http://www.aiar.org/docs/EkronSummary.pdf 3.]</ref> Ashdod en Ekron bleven in Filistijnse handen, al bleef Ekron tot aan de Neo-Assyrische periode een relatief kleine plaats. Ashdod werd zwaar versterkt,<ref name="Ashdod480"/> wat impliceert dat men zich bewust was van militaire dreiging. Tel Qasile en Timna werden na enige tijd herbouwd als Israëlitische plaatsen. Daarmee lijkt het erop dat de Filistijnen met name het noordelijk deel van hun gebied moesten afstaan aan de Israëlieten, die juist in die tijd op het toppunt van hun macht waren onder [[koning David|David]] en [[Salomo]]. Ook de [[Hebreeuwse Bijbel]] geeft aan dat de Israëlieten in deze tijd steeds vaker de overhand hadden over de Filistijnen.<ref>[[I en II Samuël|II Samuël]] <span class=plainlinks>[http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=2+sam+5%3A17-25&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 5:17-25], [http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=2+sam+8%3A1&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 8:1], [http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=2+sam+21%3A15-22&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 21:15-22].</ref> Er is wel geopperd dat de Filistijnen in deze periode vazallen van Israël waren,<ref name="Noort23"/> maar anderen trekken deze bewering in twijfel.<ref name="WiBiLex"/> Hoe het ook zij, opgravingen maken duidelijk dat in ieder geval [[Gat (plaats)|Gat]] in deze periode juist bleef groeien in omvang en welvaart.<ref name="supNEAEHL">{{Aut|[[Aren Maeir|A. Maeir]]}}, <span class=plainlinks>[http://www.mnemotrix.com/arch/gath/Safi_NEAEHLsup.doc The Renewed Excavations: 1996-2002], suppl. ''The New Encyclopedia of Archaeological Excavations in the Holy Land''.</ref>

Het lijkt erop dat de Filistijnen in deze periode goede relaties onderhielden met [[Oude Egypte|Egypte]], want bij de veldtocht van farao [[Sjosjenq I]] in [[Kanaän (gebied)|Kanaän]] aan het begin van de tiende eeuw, werd het gebied van de Filistijnen ontzien.<ref name="Noort23"/> Hieruit wordt wel opgemaakt dat de Filistijnen in deze periode een verdrag hadden met Egypte, om zo sterker te staan tegenover het Israëlitische rijk.<ref>{{Aut|H.J. Katzenstein}}, art. Philistines - History, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, p. 327.</ref>

Vanaf het einde van de tiende eeuw hadden de Filistijnen van de Israëlieten niet veel meer te vrezen. Het koninkrijk van David en Salomo viel in die tijd uiteen in een noordelijk [[koninkrijk Israël]] en een zuidelijk [[koninkrijk Juda]]. De Hebreeuwse Bijbel vermeldt nog wel enkele schermutselingen,<ref>[[I en II Koningen|I Koningen]] <span class=plainlinks>[http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=1+kon+15%3A27&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 15:27], [http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=1+kon+16%3A15&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 16:15], [[I en II Kronieken|II Kronieken]] [http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=2+kron+17%3A11&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 17:11], [http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=2+kron+21%3A16-17&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 21:16-17].</ref> maar deze lijken beperkt van omvang en zonder veel gevolgen.<ref name="WiBiLex"/> De omvang en betekenis van Ekron nam in de negende eeuw weliswaar nog iets verder af, maar Ashdod groeide snel en Gath bereikte zelfs het hoogtepunt van haar bloei.<ref name="Mazar2007">{{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]]}}, The Spade and the Text: The Interaction between Archaeology and Israelite History Relating to the Tenth-Ninth Century BCE, in {{Aut|H.G.M. Williamson}} (ed.), ''Understanding the History of Ancient Israel'', Oxford, 2007, p. [http://www.proc.britac.ac.uk/tfiles/711220A/143p143.pdf 162.]</ref>

Regel 128:

====Ashdod====

{{hoofdartikel|Ashdod}}

Ashdod is de eerste stad van de pentapolis waar systematische opgravingen zijn verricht (1962-1972, onder leiding van [[Moshe Dothan]]). De aardewerkvondsten die bij deze opgravingen zijn gedaan, hebben een belangrijke rol gespeeld in het onderzoek naar de fasering en datering van het Filistijns aardewerk.<ref name="Dothan330">{{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, volp. V pp.330.</ref>

De belangrijkste vondst uit de vroege Filistijnse periode (1200-1000) is een [[figurine]] van een godin, gezeten op een troon (een zgn. "Ashdoda", genoemd naar Ashdod). De figurine is typisch Filistijns, maar vertoont sterke overeenkomsten met afbeeldingen van de [[Moedergodin]], zoals die in [[Myceense beschaving|Mycenië]] vereerd werd.<ref>{{Aut|[[Moshe Dothan|M. Dothan]]}}, art. Ashdod, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', I, New York, 1992, vol. I p. 479. <span class=plainlinks>[http://www.imj.org.il/imagine/item.asp?itemNum=198019 Ashdoda figurine], ''[[Israel Museum]]'', 2008.</ref> Bij latere opgravingen in andere Filistijnse steden zijn soortgelijke figurines uit dezelfde periode aangetroffen.

Uit de periode 1000-800 is een cultusstandaard gevonden, waarop 5 figurines staan afgebeeld die muziekinstrumenten bespelen, onder een processie.<ref>De vondst roept volgens [[Moshe Dothan]] de associatie op met [[I en II Samuël|I Samuël]] <span class=plainlinks>[http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=1+sam+10%3A5&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 10:5]. Zie {{Aut|[[Moshe Dothan|M. Dothan]]}}, art. Ashdod, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', I, New York, 1992, vol. I p. 479.</ref> De vondst wijst mogelijk op de opkomst van de [[Dagan|Dagon]]verering, die in deze periode aan Ashdod wordt toegeschreven.<ref>[[I en II Samuël|I Samuël]] <span class=plainlinks>[http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bijbel=Bijbel&m=1+sam+5%3A1-5&id18=1&pos=0&set=10&l=nl 5:1-5].</ref>

====Ekron====

Regel 145:

In Tel Qasile zijn meerdere opgravingen verricht, eerst door [[Benjamin Mazar]] (1949-1951, 1956), later door zijn neef [[Amihai Mazar]] (1971-1974, 1982-1992). De [[tell (archeologie)|tell]] is slechts van 1150 tot 980 door Filistijnen bewoond, maar de vondsten van Tel Qasile worden binnen het Filistijnenonderzoek op hoge waarde geschat. In Tel Qasile is een dichtbevolkte Filistijnse woonwijk opgegraven, bestaande uit lange, rechte straten met aan beide zijden regelmatige huizenblokken.<ref Name="ArchEnc415">art. Qasile (a) (Tell), in ''Archaeological Encyclopedia of the Holy Land'', New York, 2001, p. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=27nq65cZUIgC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA415,M1 415].</ref>

De belangrijkste vondst in Tel Qasile is echter die van drie tempels die achtereenvolgens in de stad hebben gestaan. De tempels zijn gebouwd met een lichte kromming in de as van het gebouw en met een haard in de centrale ruimte en zitbanken langs de binnenmuren. Een kleine, afgescheiden ruimte die in de tempels is aangetroffen, deed mogelijk dienst als 'heilige der heiligen'.<ref name="Dothan330"/> Evenals de tempel in [[Ekron]] in deze periode, vertonen de tempels van Tel Qasile grote overeenkomsten met tempels op Cyprus en zuidelijk Griekenland uit de periode van de [[Myceense beschaving]].<ref>{{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]], G.L. Kelm}}, art. Tell Qasile, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, p. 577. [http://www.eretzmuseum.org.il/main/site/index.php3?page=77 ''Tell Qasile Excavations'', Eretz Israel Museum, Tel Aviv.]</ref>

Het 'huis' van de Kanaänitische god [[Horon]], daterend uit de [[12e eeuw v.Chr.]] is in dit Filistijns stadje nabij Tel Aviv op maagdelijke grond gebouwd.<ref>{{Aut|Magnussen, M.}} 1978: ''Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel'', Westland, Schoten, p. 110 </ref>

Bij het tempelcomplex is een groot aantal cultusvoorwerpen gevonden.

Regel 166:

Ook de triomfstele [[Seti I]], gedateerd 1305-1290 v.Chr., is in Beth She'an gevonden, waarop hij zijn ''overwinning op 'Palestijnen' en Syriërs'' vermeldt.<ref>{{Aut|P.R.S. Moorey}}, ''Byblical Lands'', p. 51.</ref> In deze stad was in die dagen een Egyptisch garnizoen gelegerd.

Verder zijn in Beth She'an verschillende terracotta sarcofagen gevonden uit de 12e eeuw v.Chr., met een anthropoïde vorm in Egyptische stijl, waarvan er in elk geval vijf met de Zeevolken in verband worden gebracht, omdat op deze sarcofagen hoofdtooien zijn aangebracht die vergelijkbaar zijn met die van de Zeevolken op de reliefs van Medinet Habu.<ref>{{Aut|P.R.S. Moorey}}, ''Byblical Lands'', p. 56. {{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]]}}, art. Tel Beth-Shean and the Northern Cemetry, in {{Aut|E. Stern}} (ed.), ''The New Encyclopedia of Archaeological Excavations in the Holy Land'', I, Jeruzalem, 1993, p. 218. {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, p. 332.</ref>

==== Slangencultus voorwerpen uit meerdere plaatsen ====

Regel 205:

=== Filistijnse godsdienst ===

[[Afbeelding:IMG 0504.jpg|thumb|250px|Tempelcomplex van Tel Qasile (11e eeuw)]]

Onder de godenafbeeldingen die in de Filistijnse plaatsen uit de vroegste periode van bewoning gevonden zijn, bevinden zich vrijwel uitsluitend afbeeldingen van godinnen. Daaronder vallen met name de Ashdoda's op (figurines van een zittende godin, versmolten met haar troon), die in Ashdod, Ekron en Tell Qasile zijn gevonden en die zijn afgeleid van [[Myceense beschaving|Myceense]] afbeeldingen van de [[moedergodin]].<ref name="Dothan330"/> Uit de Ashdoda's leidt men gewoonlijk dan ook af dat de Filistijnse cultus oorspronkelijk gecentreerd was rondom een moedergodin,<ref>{{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, volp. V pp.330. {{Aut|[[Moshe Dothan|M. Dothan]]}}, art. Ashdod, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', I, New York, 1992, vol. I p. 479. <span class=plainlinks>[http://www.imj.org.il/imagine/item.asp?itemNum=198019 Ashdoda figurine], ''[[Israel Museum]]'', 2008. {{Aut|A. Yasur-Landau}}, The Mother(s) of all Philistines? Aegean Enthroned Deities of the 12th - 11th Century Philistia, in ''Aegaeum'' 22 (2001), pp. [http://www2.ulg.ac.be/archgrec/IMG/aegeum/aegaeum22(pdf)/40%20YASUR-LANDAU.pdf 1-15.]</ref> al is niet iedereen daarvan overtuigd.<ref>{{Aut|E. Noort}}, ''Die Seevölker in Palästina'', Kampen - Leuven, 1994, pp. 134-137.</ref> Ook de motieven van vogels en leeuwen, die veelvuldig worden gebruikt op het Filistijns aardewerk, worden gezien als aanwijzing voor de verering van een moedergodin.<ref name="WiBiLex"/> De verering van de [[moedergodin]] past goed bij een veronderstelde afkomst uit [[Myceense beschaving|Mycenië]] en [[Minoïsch Kreta]], waar deze godin werd vereerd.

Geleidelijk zou onder invloed van [[culturele assimilatie]] het zwaartepunt van de moedergodincultus zijn verlegd naar de verering van mannelijke Semitische godheden,<ref name="Strange134"/> waaronder die van de god [[Dagan|Dagon]] als hoofdgod in de steden [[Ashdod]], [[Gaza]], en [[Ashkelon]]. ''Dagon'' was een storm- en oorlogsgod aan wie verschillende soorten offers werden gebracht om hem gunstig te stemmen. ''Dagon'' werd ook buiten de confederatie van de Filistijnse stadsstaten vereerd, zoals in de [[Fenicië|Fenicische]] stad [[Arvad]]. Latere joodse tradities stellen dat de Filistijnse Dagon een visgod was (vgl. [[Hebreeuws|Hebr.]] דג ''dag'' 'vis') en dus afwijkt van de Fenicische Dagan, maar hiervoor bestaan geen aanwijzingen uit de Filistijnse periode zelf en het staat dan ook niet vast dat de aanduiding van Dagon als visgod terecht is.<ref>{{Aut|J.F. Healey}}, art. Dagon, in {{Aut|K. van der Toorn - B. Becking - [[Pieter van der Horst|P.W. van der Horst]]}} (edd.), ''Dictionary of Deities and Demons in the Bible'', Leiden - Grand Rapids - Cambridge, 1999<sup>2</sup>, pp. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=yCkRz5pfxz0C&printsec=copyright&dq=%22Baal+Zebul%22&lr=&hl=nl#PPA216,M1 216][http://books.google.com/books?id=yCkRz5pfxz0C&printsec=copyright&dq=%22Baal+Zebul%22&lr=&hl=nl#PPA217,M1 -][http://books.google.com/books?id=yCkRz5pfxz0C&printsec=copyright&dq=%22Baal+Zebul%22&lr=&hl=nl#PPA218,M1 -][http://books.google.com/books?id=yCkRz5pfxz0C&printsec=copyright&dq=%22Baal+Zebul%22&lr=&hl=nl#PPA219,M1 219]. Vgl. {{Aut|J. Strange}}, The Philistine City-states, in {{Aut|M.H. Hansen}} (ed.), ''A Comparative Study of Thirty City-state Cultures'', Kopenhagen, 2000, p. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=8qvY8pxVxcwC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA135,M1 135].</ref> Deze verering van Dagon liep minstens nog tot in de [[2e eeuw v.Chr.]] toen de tempel van Ashdod (inmiddels Azotus geheten) door [[Jonathan Makkabeüs|Jonathan de Makkabeeër]] werd vernield.<ref>[[Flavius Josephus]], ''Ant.'' XIII 99-100.</ref>

Regel 213:

Ook zijn er aanwijzingen dat de Filistijnen [[Oude Egypte|Egyptische]] goden vereerden. Niet alleen wijst de vondst van de Egyptische godenbeeldjes in Gat in deze richting, maar ook is in de Ekrontempel een grote [[uraeuscobra]] gevonden.<ref>{{aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]] - [[Seymour Gitin|S. Gitin]]}}, ''Tel Miqne-Ekron. Summary of Fouteen Seasons of Excavation 1981-1996'', Jeruzalem, 2005, p. [http://www.aiar.org/docs/EkronSummary.pdf 9.]</ref>

De archeologische vondsten in Beit She'an wijzen mogelijk op de oeroude cultus van de [[Slangengodin]] (verbonden met de [[moedergodincultus]]) zoals die voor de Indo-Europese invasies overal rond de Middellandse zee gangbaar was. De cultus van de Slangengodin gold aanvankelijk evenzeer in het Minoïsche Kreta als in Delphi, en ook in het Oude Egypte, waar de [[uraeus cobra]] tot in het Nieuwe Rijk de voorhoofden van godheden en farao's sierde. Het was een teken van diepe verbondenheid met de scheppende kracht van de kosmos en duidde op profetische kennis en wijsheid. De godin [[Isis (godin)|Isis]]-[[Hathor (Godin)|Hathor]], wier verering die van ''Ua Zit'', de [[Cobragodin]] van Egypte was, bleek ook in delen van de [[Sinaï]] en [[Kanaän (gebied)|Kanaän]] algemeen gevestigd. Reeds tijdens de [[Egypte II|Tweede Dynastie]] waren er zeehavens en kolonies van Egypte, waar deze cultus leefde. Verbanden komen eveneens aan het licht door de naamverwantschap van de godin. In Egypte was [[Ashtoreth]] bekend als [[Asit]], (verwant aan ''Ua Zit'' of ''Au Set'' wat later Isis werd). In delen van Arabië was de naam ''Umm Attar'', ''Moeder Attar'' gangbaar, verwant aan de naam Hathor en aan ''Attoret'', de Kanaänitische naam voor Ashtoreth. Omdat in de Filistijnse plaatsen langs de zuidwestkust van Kanaän echter geen slangenvondsten uit deze periode zijn aangetroffen, lijkt de slangenverering onder de Filistijnen zich tot het sterk onder Egyptische invloed staande Beit She'an te hebben beperkt. Tegenwoordig wordt dit dan ook niet meer genoemd in de meeste besprekingen van de Filistijnse godsdienst.<ref>{{Aut|[[Carl S. Ehrlich|C.S. Ehrlich]]}}, <span class=plainlinks>[http://www.bibelwissenschaft.de/nc/wibilex/das-bibellexikon/details/quelle/WIBI/zeichen/p/referenz/30904/ art. Philister, WiBiLex.de (2007)]. {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, vol. V pp. 328-333. {{Aut|J. Strange}}, The Philistine City-states, in {{Aut|M.H. Hansen}} (ed.), ''A Comparative Study of Thirty City-state Cultures'', Kopenhagen, 2000, pp. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=8qvY8pxVxcwC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA134,M1 134]-[http://books.google.com/books?id=8qvY8pxVxcwC&pg=PA134&dq=mother+goddess+Philistine&hl=nl&sig=796dCZLv8VUu2qwcIt8NMz4Sncc#PPA135,M1 135]. {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]] - M. Cohn}}, The Philistine as Other: Biblical Rhetoric and Archaeological Identity, in {{Aut|L.J. Silberstein - R.L. Cohn}} (ededd.), ''The Other in Jewish Thought and History: Constructions of Jewish Culture and Identity'', New York, 1994, pp. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA67,M1 67][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA68,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA69,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA70,M1 70].</ref>

Ook [[Byblos]] was een havenplaats die met Egypte was verbonden. De tempel daar stond op fundamenten van voor [[28e eeuw v.Chr.|2800 v.Chr.]] en ook deze Kanaänitische stad vereerde de godin Hathor wier vertegenwoordigende priesteres de titel [[Baälat]] droeg, dat wil zeggen vrouwelijke godheid of heerseres ([[Baäl]] betekent in het Kanaänitisch ''Heerser'' of ''God'', en de uitgang.t dient voor vrouwelijke woorden).

Over veel aspecten van de Filistijnse godsdienst zijn te weinig bronnen beschikbaar om duidelijke conclusies te trekken,<ref>{{Aut|M. Görg}}, art. Philister, in ''Reallexikon der Assyriologie und vorderasiatischen Archaologie'' X (2005), p. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=hzfsfoJc1CwC&pg=PA532&dq=monochrome+Philistine+pottery&hl=nl&sig=v4nkXqm1Di8VV45VQK2qg2S6JFU#PPA528,M1 528]</span>, <span class=plainlinks>[http://www.bibelwissenschaft.de/wibilex/das-bibellexikon/details/quelle/WIBI/zeichen/p/referenz/30904///cache/ad04c378d1/#h26 {{Aut|[[Carl S. Ehrlich|C.S. Ehrlich]]}}, art. Philister, WiBiLex.de (2007).]</ref> en dat geldt ook voor de wijze waarop de Filistijnen hun goden vereerden. Wel leidt men uit de cultusstandaard uit Ashdod af dat in de verering muziek in ieder geval een rol speelde.<ref>{{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, p. 331.</ref>

== De "Filistijnen" na de oudheid ==

Regel 277:

* <span class=plainlinks>[http://www.bga.nl/nl/artikelen/filist2.html {{Aut|J. Bosland}}, De Filistijnen II. Hun vestiging in Palestina, bga.nl (2006).]

* <span class=plainlinks>[http://www.bga.nl/nl/artikelen/filist3.html {{Aut|J. Bosland}}, De Filistijnen III. Nieuwe discussie over hun vestiging, bga.nl (2007).]

* {{Aut|F. Brown - S.R. Driver - C.A. Briggs}} (edd.), ''The Brown, Driver, Briggs Hebrew and English lexicon: with an appendix containing the Biblical Aramaic'', Peabody, 1996. {{ISBN|1565632060}}

* <span class=plainlinks>[http://atto.tau.ac.il/~oyd11/tau/ekron.bez.html {{aut|J. Callev}}, ''The Canaanite Dialect of the Dedicatory Royal Inscription from Ekron'', atto.tau.ac.il, 2004.]

* {{Aut|F.M. Cross, L.E. Stager}}, Cypro-Minoan Inscriptions Found in Ashkelon, in ''[[Israel Exploration Journal|IEJ]]'' 56 (2006), pp. 129-159.

* <span class=plainlinks>[http://www.bib-arch.org/bswb_BAR/indexBAR.asp?PubID=BSBA&Volume=24&Issue=5&ArticleID=4&ParentArticleID=11 {{aut|A. Demsky}}, Discovering a Goddess. A new look at the Ekron inscription identifies a mysterious deity, in ''BAR'' 24 (1998).]

* {{Aut|M. Dietrich - O. Loretz - J. Sanmartín}} (edd.), ''Die Keilalphabetischen Texte aus Ugarit'', Kevelaer - Neukirchen-Vluyn, 1976. {{ISBN|3766689118}}

* {{Aut|[[Moshe Dothan|M. Dothan]]}}, art. Ashdod, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', I, New York, 1992, pp. 477-482.

* {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, ''The Philistines and Their Material Culture'', Jeruzalem, 1982. {{ISBN|0300022581}}

* {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, art. Philistines - Archaeology, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, pp. 328-333.

* {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]]}}, Initial Philistine Settlement: From Migration to Coexistence, in {{Aut|[[Seymour Gitin|S. Gitin]] - [[Amihai Mazar|A. Mazar]] - E. Stern}} (edd.), ''Mediterranean Peoples in Transition: Thirteenth to Early Tenth Centuries BCE'', Jeruzalem, 1998, pp. 148-161.

* {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]] - M. Cohn}}, The Philistine as Other: Biblical Rhetoric and Archaeological Identity, in {{Aut|L.J. Silberstein - R.L. Cohn}} (ededd.), ''The Other in Jewish Thought and History: Constructions of Jewish Culture and Identity'', New York, 1994, pp. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA61,M1 61][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA62,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA63,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA64,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA65,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA66,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA67,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA68,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA69,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA70,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA71,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA72,M1 -][http://books.google.com/books?id=Aawa_AqjINQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA73,M1 73].

* {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]] - [[Moshe Dothan|M. Dothan]]}}, ''People of the Sea. The Search for the Philistines'', New York, 1992. {{ISBN|0025322613}} (recente goede inleiding tot de Filistijnen)

* {{Aut|[[Trude Dothan|T. Dothan]] - [[Seymour Gitin|S. Gitin]]}}, [http://www.aiar.org/docs/EkronSummary.pdf ''Tel Miqne-Ekron. Summary of Fouteen Seasons of Excavation 1981-1996'', Jeruzalem, 2005.]

Regel 290 ⟶ 292:

* {{Aut|[[Carl S. Ehrlich|C.S. Ehrlich]]}}, <span class=plainlinks>[http://books.google.nl/books?id=B2eNV68WU3YC&printsec=frontcover ''The Philistines in Transition: A History from ca. 1000-730 B.C.E.''], Leiden, 1996. {{ISBN|9004104267}} (recent werk dat de periode tussen de opkomst en de val van de Filijstijnen als volk behandelt)

* {{Aut|[[Carl S. Ehrlich|C.S. Ehrlich]]}}, <span class=plainlinks>[http://www.bibelwissenschaft.de/nc/wibilex/das-bibellexikon/details/quelle/WIBI/zeichen/p/referenz/30904/ art. Philister, WiBiLex.de (2007).]

* {{Aut|[[Wilhelm Gesenius|W. Gesenius]]}}, ''Hebräisches und Aramäisches Handwörterbuch über das Alte Testament'', Berlijn, 1915<sup>17</sup> (= 1962).

* {{Aut|H. Geva}}, <span class=plainlinks>[http://www.mfa.gov.il/MFA/History/Early%20History%20-%20Archaeology/Ekron%20-%20A%20Philistine%20City Ekron - A Philistine City, in ''Archaeological Sites in Israel'' 4 (1999).]

* {{Aut|[[Seymour Gitin|S. Gitin]]}}, Ekron of the Philistines in the Late Iron Age II, in ''Asor Newsletter'' 49 (1999) pp. [http://www.bu.edu/asor/pubs/news/49_1.pdf 11-13.]

Regel 302 ⟶ 305:

* {{Aut|B. Johnson - L.E. Stager}}, Ashkelon: Wine Emporium of the Holy Land, in {{Aut|[[Seymour Gitin|S. Gitin]]}} (ed.), ''Recent Excavations in Israel: A View to the West'', Dubuque, 1995, pp. 95-109.

* {{Aut|A. Jones}}, The Philistines and the Hearth: Their Journey to the Levant. ''Journal of Near Eastern Studies'' 31 (1972) 343-350.

* {{Aut|H.J. Katzenstein}}, art. Philistines - History, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', New York, 1992, vol. V pp.326-328.

* {{Aut|A. Killebrew}}, Ceramic Typology and Technology of Late Bronze II and Iron I Assemblages from Tel Miqne-Ekron: The Transition from Canaanite to Philistine Culture, in {{Aut|[[Seymour Gitin|S. Gitin]] - [[Amihai Mazar|A. Mazar]] - E. Stern}} (edd.), ''Mediterranean Peoples in Transition: Thirteenth to Early Tenth Centuries BCE'', Jeruzalem, 1998, pp. 379-405.

* {{Aut|A.E. Killebrew}}, <span class=plainlinks>[http://books.google.nl/books?id=VtAmmwapfVAC&printsec=frontcover ''Biblical Peoples and Ethnicity: An Archaeological Study of Egyptians, Canaanites, Philistines, and Early Israel, 1300-1100 B.C.E.''], Leiden, 2005. {{ISBN|1589830970}} (recent werk dat stelt dat de Filistijnen kolonisten uit Cyprus en mogelijk Anatolië waren)

Regel 313 ⟶ 316:

* {{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]]}}, art. Tel Beth-Shean and the Northern Cemetry, in {{Aut|E. Stern}} (ed.), ''The New Encyclopedia of Archaeological Excavations in the Holy Land'', I, Jeruzalem, 1993, pp. 214-223.

* {{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]]}}, ''Excavations at Tell Qasile. Part II. The Philistine Sanctuary: Various Finds, The Pottery, Conclusions, Appendices'', Jeruzalem, 1985.

* {{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]], - G.L. Kelm}}, art. Tell Qasile, in {{Aut|D.N. Freedman}} (ed.), ''Anchor Bible Dictionary'', V, New York, 1992, pp. 577-578.

* {{Aut|[[Amihai Mazar|A. Mazar]]}}, The Spade and the Text: The Interaction between Archaeology and Israelite History Relating to the Tenth-Ninth Century BCE, in {{Aut|H. Williamson}} (ed.), ''Understanding the History of Ancient Israel'', Oxford, 2007, pp. [http://www.proc.britac.ac.uk/tfiles/711220A/143p143.pdf 143-171.]

* {{aut|J. Ménant}} (trad. ed.), ''Annales des rois d'Assyrie'', Boston, 2005 (= Parijs, 1874), pp. <span class=plainlinks>[http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA137,M1 137][http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA138,M1 -][http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA139,M1 -][http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA140,M1 -]--[http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA143,M1 -][http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA144,M1 -][http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA145,M1 -][http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA146,M1 -][http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA147,M1 -]--[http://books.google.com/books?id=TfwcJbhdV_MC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA150,M1 150].

* {{Aut|P.R.S. Moorey}}, ''Byblical Lands'', Lausanne, 1975.

* {{Aut|E. Noort}}, <span class=plainlinks>[http://books.google.nl/books?id=--A8ZfdyK8AC&printsec=frontcover ''Die Seevölker in Palästina''], Kampen - Leuven, 1994. {{ISBN|9039000123}}

* {{Aut|J.P. Pickett - e.a.}} (edd.), <span class=plainlinks>[http://www.bartleby.com/61/ ''The American Heritage Dictionary of the English Language''], Boston, 2000<sup>4</sup>. {{ISBN|0395825172}}

* {{Aut|M. Riemschneider}}, Die Herkunft der Philister, in ''Acta Antiqua'' 4 (1956), pp. 17-29.

* {{Aut|C.C. Stavleu}}, De Filistijnen ([[Studiebijbel]] van het Oude Testament), oogstpublicaties.nl, 2006, pp. [http://www.oogstpublicaties.nl/cms/images/stories/Excurs_Filistijnen.pdf 1-12.]