beogen - WikiWoordenboek


Article Images

Uitspraak

Woordafbreking

  • be·ogen

Woordherkomst en -opbouw

  • In de betekenis van ‘op het oog hebben’ voor het eerst aangetroffen in 1612 [1]
  • Afgeleid van oog met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beogen
beoogde
beoogd
zwak -d volledig

Werkwoord

beogen

  1. overgankelijk ~ met: ergens een bepaald doel mee in ogen hebben
    • Daarmee werd beoogd een hervorming van het zorgstelsel te bewerkstelligen. 

Vertalingen

    1. ~ met: ergens een bepaald doel mee in ogen hebben   

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. "beogen" in:

    Sijs, Nicoline van der

    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be