notabel - WikiWoordenboek


Article Images

Nederlands

Uitspraak

Woordafbreking

  • no·ta·bel

Woordherkomst en -opbouw

  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voornaam’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
  • [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen notabel notabeler notabelst
verbogen notabele notabelere notabelste
partitief notabels notabelers -

Bijvoeglijk naamwoord

notabel [3] [4]

  1. aanzienlijk, voornaam

Synoniemen

Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. "notabel" in:

    Sijs, Nicoline van der

    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. notabel op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be