televisie - WikiWoordenboek


Article Images

Uitspraak

Woordafbreking

  • te·le·vi·sie

Woordherkomst en -opbouw

  • van Engels television, in de betekenis van ‘overbrenging van beelden’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord televisie televisies
verkleinwoord televisietje televisietjes

Zelfstandig naamwoord

de televisiev

  1. (elektronica) elektronisch apparaat om bewegende beelden en geluid weer te geven
  2. (communicatie) communicatiemedium dat het versturen van beelden en geluiden mogelijk maakt

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Afgeleide begrippen

Vertalingen

    1. elektrisch apparaat   

    2. medium   

Bijwoord

televisie

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    televisiekijken: Hij keek graag televisie.

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "televisie" in:

    Sijs, Nicoline van der

    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Zelfstandig naamwoord

televisie

  1. televisie